Met inclusieve taal neem je iedereen mee. Het maakt daarbij niet uit wat je culturele, seksuele, religieuze of ideologische achtergrond, leeftijd en fysieke of mentale beperking is. En je behandelt iedereen in de communicatie gelijkwaardig, dus: genderneutraal, niet-seksistisch en niet-genderspecifiek.
Diversiteit en communiceren
Hoe kan je het best inclusief communiceren?
-
Inclusief schrijven
Een aantal tips om inclusief te schrijven:
- Gebruik als aanhef voor bijvoorbeeld e-mails of brieven: Beste student/medewerker/patiënt. Niet: Geachte heer/mevrouw.
- Gebruik het woord 'hij' alleen als je speciaal naar een gender verwijst. Dus niet: 'De lamp viel om, nu is hij stuk.' Wel: 'Jan Janssen houdt van muziek. Hij is muzikant.'
- Gebruik bij het benoemen van groepen geen genderspecifieke benamingen: Niet: 'Er zaten 40 man in de zaal’. Wel: ‘Er zaten 40 mensen in de zaal’.
- Vermijd zinnen die de indruk geven dat 'mannelijk' de norm is en 'vrouwelijk' de uitzondering. Niet: 'De vrouwelijke CEO nam maatregelen'. Wel: 'De CEO nam maatregelen'
- Vermijd de vrouwelijke vorm van beroepsnamen. Een paar voorbeelden. Niet: docente, maar docent. Niet: directrice, maar directeur. Niet: ombudsman, maar ombudsfunctionaris. Niet: brandweerman, maar brandweerkracht. Niet: promovenda, maar promovendus.
- Wel: partner en ouder. Niet: vrouw/man of vader/moeder.
- Bedenk of het benoemen van een etniciteit belangrijk is. Meestal niet en laat het dan ook weg.
- Vermijd onnodige verwijzingen naar het fysieke en/of intellectuele vermogen van een persoon of groep. Ook dat is meestal niet nodig en benadrukt alleen maar de norm.
- Benoem je de achtergrond van iemand. Zeg dan: ‘iemand met migratieachtergrond’, 'mensen van kleur' of 'mensen met een biculturele of multiculturele achtergrond'. Niet: ‘allochtoon of buitenlander’.
- Wel: 'de blinde man'. Niet: 'de blinde'
- Wel: Surinaamse-Nederlander, Marokkaanse-Nederlander, Turkse-Nederland. Niet: Surinamer, Marokkaan of Turk.
- Wel: transpersoon/vrouw/man of transgender persoon. Niet: transgender, transseksueel of travestiet.
- Wel: een lesbische vrouw/ een homoseksuele man. Niet: lesbienne, lesbo, homo, homoman.
- Wel: seksuele oriëntatie. Niet: seksuele identiteit/voorkeur of geaardheid
- Als je het over kleuren hebt, gebruik dan ‘Wit’ in plaats van ‘Blank’.
- Wel: 'Hij let graag op details', niet: 'Hij is autistisch'.
- Vertel wat het doel is van een bijeenkomst als je erover communiceert. Bijvoorbeeld: napraten, informeel samenzijn, start/einde van het jaar, afscheid/viering van. In plaats van borrel. Zie ook: geschenken voor collega's
Voor meer tips en voorbeelden zie deze (niet complete) lijst:
-
Aanspreekvorm
Persoonlijke voornaamwoorden ('pronouns'), gebruiken we elke dag om met elkaar te communiceren. Voornaamwoorden als hij, zij, hem en haar worden hierbij vaak gebruikt, omdat de norm in onze samenleving man of vrouw is. Alleen, niet iedereen herkent zichzelf als man of vrouw. Sommige mensen herkennen zichzelf als non binair. Ook zijn er mensen die in transitie zijn. Daarnaast kan het voorkomen dat je iemand ontmoet waarbij de gender van de persoon je niet direct duidelijk is. Om erachter te komen hoe iemand wil worden aangesproken kun je dat het beste vragen.
- Welke voornaamwoorden gebruik je?
- Welke voornaamwoorden wil je dat ik gebruik?
Het kan zijn dat je het niet meteen lukt het gewenste voornaamwoord juist te gebruiken. Dat is oké. Doe je best om het juiste voornaamwoord te gebruiken en zeg sorry als je een fout maakt.
-
Communiceer je eigen voornaamwoorden
Door aan te geven wat jouw voorkeur heeft, werk je actief mee aan het creëren van een inclusieve omgeving. Plekken om jouw voornaamwoorden aan te kunnen geven zijn Teams, in je e-mailhandtekening, je profiel op LinkedIn en andere sociale media.
Diversity officer ACTA
Neem contact op via: