Deze schrijfwijzer volgt de regels van de WCAG-richtlijnen, de schrijfwijzer van de UvA en de afspraken die intern zijn gemaakt over bepaald woordgebruik. De WCAG-richtlijnen helpt redacties en websitebouwers om websites, documenten en mobiele apps toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Bij twijfel over de spelling of regels die niet in deze schrijfwijzer voorkomen, volg je de regels van OnzeTaal en woordenlijst.org. Om te controleren of een woord te moeilijk is en voor het vinden van een eenvoudiger woord, bekijk je www.ishetb1.nl of www.zoekeenvoudigewoorden.nl.
Begrijpelijk schrijven ABC
Heldere taal
-
Aaneenschrijven
- Schrijf woorden die samen een begrip vormen aan elkaar, zoals: relatiegeschenk
- Vermijd samenstellingen van meer dan 3 woorden;
- Samenstellingen met een deel Engels en Nederlands, schrijf je aan elkaar, zoals: moederboard, e-mailbericht
- Ook woorden met niet-botsende klinkers schrijf je aan elkaar, zoals: informatieanalyse, stereoaansluiting, dataopgave of fotoarchief
- Gebruik bij botsende klinkers een koppelteken, zoals: data-analyse, studie-uren, tosti-ijzer, zij-ingang, radio-uitzending, bureau-uren
-
Aanhalingstekens
Gebruik altijd enkele ‘aanhalingstekens’, geen dubbele. Ook bij uitspraken: ‘Ik vind dat ook’
-
Afkortingen
- Gebruik zo min mogelijk afkortingen.
- Gebruik geen afkortingen van gewone woorden als: bijvoorbeeld, onder andere of namelijk.
- Schrijf namen van organisaties of onderdelen daarvan, eerst voluit en daarna als afkorting.
- Uitzonderingen zijn algemeen bekende letterwoorden: KLM, KPN, NS.
- Je schrijft ACTA NIET het ACTA of Acta, zie ook Naamgeving
- Schrijf algemeen bekende afkortingen met kleine letters (btw, pdf).
- Op ACTA.nl staat een lijst met ACTA-afkortingen.
-
Alinea
- max 50/60 woorden = 5 regels;
- herhaal de tussenkop NIET;
- beschrijft 1 mini/sub-onderwerp.
-
Benadrukken
Ga spaarzaam om met het benadrukken van woorden in de tekst:
- Gebruik ‘vetgedrukt’ alleen om enkele belangrijke woorden te benadrukken. Denk aan een waarschuwing.
- Gebruik ‘cursief’ om een enkel woord te benadrukken. Spraaksoftware leest dit woord of deze woorden anders voor.
- Onderstreep woorden NIET, omdat een onderstreept woord op een link lijkt.
- Wees zuinig met uitroeptekens en gebruik er nooit meer dan één.
-
Buitenlandse woorden
- Schrijf buitenlandse woorden die niet gebruikt worden in het Nederlands tussen enkele aanhalingstekens. Dus: Het publiek kon online vragen stellen aan de ‘anchorman’.
- Is een woord of begrip te vinden op woordenlijst.org, dan is het algemeen bekend binnen het Nederlands en hoef je het niet tussen aanhalingstekens te zetten: De junk was high van de drugs.
-
Contact noteren
- Vermeld waar het kan altijd met wie de lezer contact kan opnemen voor vragen.
- Vermeld altijd het volledige e-mailadres in een tekst: onderwijsinstituut@acta.nl met een toevoeging van de naam als het een persoonlijk adres is: Petra Janssen: p.janssen@acta.nl.
-
Data en jaartallen
Wees zo actueel mogelijk en noem duidelijke data en jaartallen:
- Voorzie elke datum van een jaartal, dus: 28 juni 2018 NIET 28 juni jl.
- Vermeld de naam van de dag, dus maandag, dinsdag NIET gisteren.
- Jaartallen schrijf je voluit (2007).
- Maanden schrijf je voluit (februari).
- Dagen schrijf je in cijfers, zonder nul: 1 mei 2007.
- Scheid uren en minuten door een punt en houd de 24-uursindeling aan.
- Schrijf uren in cijfers, met tot 10 uur geen voorloopnullen.
- Vermeld tijden zonder 00.
- En minuten in cijfers.
Voorbeeld: op maandag 17 mei 2022 is ACTA bereikbaar van 9 tot 16.30 uur.
-
Hoofdletters
- Is het een hoofdletter of kleine letter? Zie: www.onzetaal.nl//hoofdletter-of-kleine-letter
- Gebruik alleen een hoofdletter voor: een eigen naam, het begin van de zin en afkortingen.
- Gebruik een koppelstreepje bij de combinatie: afkorting + woord (ACTA-studenten) dus ook: ba-student en ba3-student, ba1 en ma3. MAAR: in de bachelorstudie of masterstudie.
- Ondernemingsraad en opleidingscommissie schrijf je met een kleine letter
- Je schrijft wel OR en OC
-
Leestekens en getallen
- Gebruik cijfers bij getallen: 1,2,3 enzovoort.
- Getallen in breuken onder de 20 schrijf je in woorden en altijd los. Voorbeelden: een kwart, vier en een half, tweeënhalf, drie kwart miljoen.
- Gebruik speciale tekens en icoontjes, dus % en € in plaats van procent en euro.
- Schrijf een afgerond bedrag zo: €8 NIET €8,00.
- Vermijd het gebruik van haakjes (..) waar dat kan.
- Vermijd het gebruik van koppeltekens. Voorbeeld: aanmelden en afmelden NIET aan- en afmelden.
-
Lead of inleiding
De lead of inleiding is vaak de dikgedrukte tekst aan het begin van een artikel of webpagina. In de inleiding worden de belangrijkste W-vragen beantwoord: Wie, Wat, Waar, Waarom en Wanneer. Een lead:
- geeft antwoord op de belangrijkste vraag van de lezer;
- bevat ongeveer 10-50 woorden: het belangrijkste staat in de 1e 155 tekens;
- start met de herhaling van de titel: voor een betere vindbaarheid en heldere lead;
- is begrijpelijk zonder extra uitleg.
-
Opsomming
- Opsommingen bevatten minimaal 3 en maximaal 7 items.
- Een oneven aantal is beter dan een even aantal.
- Is het item een zin? Schrijf het als een zin.
- Is het item geen zin? Plaats dan een ; en bij het laatste item een punt.
- Is het item een woord? Plaats dan een , en bij het laatste item een punt.
- De 1e bullet is het belangrijkste.
- Bij meer dan 3 items: noem het 3e belangrijkste punt als laatste.
Bestaat een onderdeel van je opsomming uit meer dan 2 zinnen? Vraag je dan af of een lopende tekst niet beter is.
-
Personen
- Spreek medewerkers, studenten en studiekiezers aan met JE en alle overige mensen met U.
- Vermeld eerst de volledige naam - als die bekend is - daarna alleen de achternaam.
- Vermeld geen titels, dat geeft onvoldoende informatie. Vermeld in plaats daarvan altijd de functie of de rol van een collega, zoals: hoogleraar Biomaterialen Sarah Pilevar NIET prof. dr. S.A. Pilevar.
- Vermeld ook altijd het niveau van de student, dus: masterstudent Wang Chén.
- Vermeld, als het bekend is, ook de dienst of sectie van de medewerker tussen haakjes. Bijvoorbeeld: tandartsdocent Hugo Gonzalez (sectie Cariologie)
- Een bericht van de decaan of andere specifieke mailing, start je met: beste collega/beste student en een duidelijke afzender.
-
Telefoonnummers
Nationale telefoonnummers, mobiele nummers en 0900-nummers schrijf je zo: 045 - 220 21 21, 06 – 2202 21 21 en 0900 – 2221 21 internationale telefoonnummer schrijf je zo: +31 45 - 220 21 21
-
Titel
Maak heldere titels. Dus, een titel:
- is niet langer dan 60 tekens (5 woorden);
- vat de kern van het artikel samen;
- is begrijpelijk zonder extra uitleg.
-
Tussenkoppen
- Een tussenkop bestaat uit maximaal 2 woorden;
- Een tussenkop vat de kern van een alinea samen;
- Gebruik altijd voorgeprogrammeerde koppen (H1, H2) dus GEEN vet, cursief of onderstreept;
- Koppen maken samen de inhoudsopgave;
- Koppen maken de tekst voorspelbaar: je weet wat je gaat lezen;
- Naast de paginatitel moet minimaal 1 kop het belangrijkste ’keyword’ bevatten (SEO).
-
Verwijzen
- Vermeld de volledige dienst of sectie, daarna de afkorting.
- Dus: eerst de dienst Marketing & Communicatie (M&C), daarna M&C.
- Gebruik WIJ en ONS in je tekst als je ACTA bedoelt. Leg in alle andere gevallen uit wie WIJ zijn.
- Dus: ‘De commissie herstelplan onderwijs vindt’ NIET ‘wij vinden’.
-
Woorden
Kies zoveel mogelijk voor de eenvoudige versie van een woord. Kijk voor alternatieven op: www.ishetb1.nl. Moet je toch een ingewikkelde term gebruiken? Leg dan uit wat deze inhoudt. Verder:
Doen
- Gebruik algemeen bekende woorden.
- Schrap woorden die inhoudelijk niets toevoegen (zoals: misschien, eventueel).
- Schrijf in werkwoordstijl niet in naamwoordstijl (verbreden NIET verbreding).
- Varieer met woorden (gebruik synoniemen in dezelfde tekst).
- Gebruik signaalwoorden/structuurwoorden (omdat, kortom, hier, eerst, enzovoort).
- Schrijf de studie Tandheelkunde en NIET de opleiding tandheelkunde.
Niet doen
- Vermijd formele, ambtelijke woorden (indien, reeds, derhalve, inzake, aangaande).
- Vermijd voorzetseluitdrukkingen (en de afkortingen ervan). Schrijf het zo:
- NIET Ten behoeve van, maar > Voor
- NIET Als gevolg van, maar > Door
- NIET In het kader van, maar > Vanwege
- NIET Met betrekking tot, maar > Over of voor
- NIET Aan de hand van, maar > Door
- NIET In verband met, maar > Door
- NIET Met behulp van, maar > Met of door
- NIET ten gevolge van, maar > Door
- NIET Door middel van, maar > Door of met
- NIET Ten aanzien van, maar > Over, van of voor
-
Zinnen
Maak zinnen niet onnodig lang.
Wel doen- Schrijf actief (vermijd hulpwerkwoorden: zullen/hebben/zouden/worden/zijn).
- Schrijf korte zinnen van 10 tot 15 woorden; splits ingewikkelde, lange zinnen op.
- Schrijf duidelijke zinnen, dus geen beeldspraak of metaforen.
- Kijk naar je agenda NIET hou je agenda in de gaten.
- We beginnen NIET we gaan aan de slag.
- Ze was emotioneel NIET ze verdronk in de emoties.
- Varieer met de lengte van de zinnen.
- Schrijf wat je bedoelt:
- We betalen uw salaris aan het eind van de maand NIET De salarisbetalingen worden tegen het einde van elke kalendermaand gedaan.
Niet doen
- Vermijd ingewikkelde zinsbouw.
- Vermijd het gebruik van Latijnse tekst.
- Vermijd tangconstructies: zet bij elkaar wat bij elkaar hoort.
- Vermijd ook de naamwoordstijl. Dit houdt in dat je werkwoorden verandert in zelfstandige naamwoorden. Als je dit veel doet, maakt het je tekst onnodig ingewikkeld.
- Het aantal studenten is gedaald. NIET Er heeft een daling van het aantal studenten plaatsgevonden.